Interview Halima el Hajoui-Özen
Oprichter de Inclusiefabriek
Het beeld over de Islam bepalen wij zelf. Hoe mensen de moslim zien is grotendeels afhankelijk van ons eigen gedrag. In deze serie interview ik vrouwen die mij inspireren doordat zij hun islamitische identiteit verweven in alles wat zij doen in hun leven. Hiermee hoop ik dat zij gezien worden als een rolmodel van hoe het ook kan en anderen inspireren met hun persoonlijke verhaal.
Van huis uit is Halima journalist. Inmiddels heeft zij die tijd achter haar gelaten en focust zij zich volop op haar eigen onderneming: De Inclusiefabriek. Hiermee maakt ze organisaties bewust van het belang van inclusiviteit en diversiteit en leert zij hen tools om dit te bereiken. Ze richt zich voornamelijk op langdurige trajecten voor gedragsverandering. “Inclusiviteit mag nooit iets zijn dat alleen maar wordt gedaan voor het beeld.” Inclusiviteit is voor haar missiewerk, Gods werk – zolang je vanuit ontmoeting komt en er veiligheid is en alles als geheel ziet.
Bovenaan haar website prijkt de inspirerende zin: “Wanneer je ruimte maakt voor elkaar, is er plek voor iedereen.”
Cultuur, religie en inclusiviteit
Zelf is ze Marokkaanse. Haar man is Turks en Nederlands. De oma van de kinderen is wit.
Samen met haar man heeft ze twee dochters van 12 en 9 jaar. Ze ervaart het als een uitdaging om hen weerbaar te maken voor de samenleving die hard en gevoelloos is en mooi tegelijkertijd. “Zodra je iets anders bent dan Nederlands ben je niet Nederlands en behoor je niet tot de norm. Je hebt dan wat uit te leggen over je identiteit. Er zijn verhalen nodig om hier beweging in te krijgen.”
Wanneer er racistische opmerkingen worden gemaakt duikt ze er gelijk bovenop. “Ik ben blij dat mijn kinderen ouders hebben die dit zien gebeuren en voor ze kunnen opkomen. Je zou niet moeten hoeven uitleggen wie je bent. Het is juist iets heel bijzonders dat je toegang hebt tot verschillende culturen, talen en religie.”
Ze vindt het inspirerend om de verschuiving te zien van haar eigen generatie naar die van nu. Haar eigen generatie staat voor een kenniscultuur. Ze komen steeds meer terecht in hogere functies en zijn hoog opgeleid. Hiermee komen ze nu ook aan tafel en mogen ze meepraten. Hun doel is zoveel mogelijk uren maken en hard werken. “De generatie van nu pakt het anders aan. Zij maken zelf die tafel. Hiermee bepalen zij zelf wat er besproken moet worden in onze samenleving”. Ze vinden dat er meer is in het leven dan alleen maar werken.
“Je hoeft het niet eens te zijn maar je moet wel naar elkaar luisteren.”
“Mensen willen van nature met elkaar verbinden. Je wilt gezien en gehoord worden om wie je bent. Je wilt beoordeeld worden om wat je kan. Je wil niet benadeeld worden.”
In haar werk merkt ze dat inclusiviteit en racisme een gevoelig onderwerp is dat voor weerstand kan zorgen. Die weerstand komt vanuit angst. Vanuit weerstand is het niet mogelijk om iets nieuws te leren. Wanneer zij haar trajecten start begint zij daarom bij het uitleggen van het neurologische aspect: het mechanisme van het brein dat ervoor zorgt dat mensen angst hebben voor zaken die anders zijn dan zijzelf of wat zij kennen. “Doordat het een aspect is wat in het mechanisme zit, voelen mensen zich niet aangevallen als het om racisme en discriminatie gaat. Dit neemt niet weg dat zij geen verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen gedrag en moeten inzien dat dat gedrag bijdraagt aan het uitsluiten en discrimineren van anderen. Wanneer de weerstand is weggenomen kunnen zij bewust kijken naar hun eigen gedrag. Daarna is het mogelijk om gedragsverandering teweeg te brengen.”
Opvoeding en religie
De ouders van Halima kwamen samen met haar vier broers vanuit Marokko naar Nederland toen zij twee jaar was. In Nederland kreeg zij er nog een broertje en zusje bij. Voor haar vader waren de basisbehoeftes het belangrijkst: eten, drinken, kleding en een dak boven je hoofd. Ze groeide op in Tilburg Noord, wat nu wordt gezien als een achterstandswijk.
Als kind was ze altijd feministisch. “Ik moest als meisje veel doen, maar ik wilde dat de jongens ook wat zouden doen thuis. Als mijn broers mij dan vroegen of ik hun kamer wilde opruimen zei ik: is goed. Voor vijf Gulden.” Ze werkte al vroeg en is vrij opgevoed. Haar broers hebben de wegen voor haar vrij gehouden. Ze mocht veel en maakte daar ook geen misbruik van.
Ze wist toen ze klein was al dat ze journalist wilde worden en was altijd heel ambitieus. Haar doel was om een stem te geven aan de ander. Ruimte maken en een platform bieden voor anderen. Om zo zichtbaar te maken wat niet zichtbaar is.
Van haar vader kreeg ze mee dat je hard moet werken. Een no-nonsens houding. Hij staat sterk voor onrecht en zal zijn mond nooit houden als iets niet kan.
Haar moeder is zacht en sterk. Een echte verbinder. Het huis was altijd vol met mensen. Mijn moeder was mijn safe haven. “Dat sociale verbinden, dat heb ik wel van haar. Het standvastige en opkomen voor anderen heb ik van mijn vader.”
“Ik zag God voor me als een boze man.”
Op de vraag in hoeverre de islam een rol speelt in haar dagelijkse leven antwoord Halima: “Het is de rol. Het zit in alles wat ik doe. Ik ben heel praktiserend. Het zit overal door verweven. Het voordeel van het hebben van kinderen is dat je er meer aan doet, omdat je het ook op hen wilt overbrengen.” Religie zorgt ervoor dat zij de zachte randen van de samenleving zichtbaar kan maken voor haar dochters.
Zelf is ze opgegroeid met het beeld dat God groot en boos monster is die straft. Ze leerde over halal en haram en alles was zwart of wit. De geboorte van haar eerste dochter maakte heel veel los en bracht hier verandering in. Ze kreeg een piekerstoornis en zocht er hulp voor bij een psycholoog en bij een imam. De imam kwam langs en deed gebeden en ze voerden gesprekken met elkaar. “Op een gegeven moment vroeg ik aan hem: “Wanneer gaat dit gevoel voorbij?” Zijn antwoord was: “Waarom vraag je dat aan mij?”
Deze zin heeft mijn wereld veranderd. Ik moest mij juist richten tot mijn schepper. De verbinding met Allah is daardoor versterkt. Mijn depressie was mijn grootste geschenk. Ik ben echt de diepte in gegaan. Heb dingen geleerd en ben met mensen in gesprek gegaan. Ik heb religieuze kennis opgedaan en mijn man is daar in mee gegaan.
We nemen hier onze twee dochters ook in mee. Als we eten zeg ik regelmatig: “We zitten met zijn vijven aan tafel.” Daarbij is het belangrijk om dua’s te verankeren in dagelijkse bezigheden. Het moet net zo vanzelfsprekend zijn als tandenpoetsen. Gedrag als gewoonte. De beleving en verdieping komt later. Ondertussen willen we de kinderen vooral de liefde leren en bewust maken van dat zij nooit alleen zijn.”
Impact maken in de maatschappij
“Het gaat niet om indruk maken maar om impact maken.”
Wat er volgens Halima nodig is om zelf impact te kunnen maken in deze maatschappij? “Oprecht willen en kunnen verbinden met een ander. Ook met mensen die je normaal gesproken ontwijkt. Probeer de mens achter de ogen te ontdekken. Bedenk je: dit is iemands kind. Iemand houdt van deze persoon. Allah houdt sowieso van deze persoon. Probeer een helicopterview te hebben over die persoon. Daardoor gaat de ander zich ook openen. Dit is het Goddelijke. Dan wordt de connectie gemaakt. Dit is de essentie van het leven.”
“Onthoud dat jouw gedrag invloed heeft. Zorg dat je iemand op weg helpt als je de kans krijgt. Goede dingen doen verbindt ons en maakt je blij. Ik volgde een masterclass waarin iemand zei: “Een geheeld mens kan de ruimte veranderen met zijn positieve energie.” Dit heeft mijn mindset veranderd. Ik wil graag een inspiratie zijn voor anderen.”
Dit blijkt wel uit de projecten rondom kansengelijkheid en persoonlijke empowerment en ontwikkeling die zij doet naast haar werk. Haar missies zijn gestoeld op persoonlijke pijn en gemiste kansen. Daardoor wil zij zich nu dubbel en dwars inzetten voor anderen. Vooral om meiden uit de gedachte te halen dat zij niet goed genoeg zijn.
Op de vraag welke ontwikkeling zij graag zou willen doormaken in het komende jaar antwoord zij: “Heel veel. We hebben het goed. Ik zou graag willen groeien binnen mijn religie. Aan Allah vraag ik: “help mij een geheeld mens zijn.” Ik benader het holistisch. Alles is met elkaar in verbinding. Ik wil graag bouwen aan mijn onderneming en nog meer impact maken. Leren wat daarvoor nodig is. Met opdrachtgevers wil ik meer de diepte in over inclusie. Hoe dat werkt en doorwerkt.
Bij alles wat ik doe moet ik kunnen verbinden. We mogen meer uit ons hoofd en in ons hart.
In stilte kun je jouw innerlijke stem horen. Die stilte wil ik de komende tijd meer gaan opzoeken. Ik focus op het positieve, dan ziet de wereld er mooier uit.”
No responses yet